Vierde Wereldvrouwenconferentie


I. Mensenrechten van vrouwen

210. Mensenrechten en fundamentele vrijheden zijn het geboorterecht van alle mensen; de bescherming en bevordering hiervan is de primaire verantwoordelijkheid van regeringen.

211. De Wereldconferentie Mensenrechten bevestigde opnieuw de plechtige belofte van alle staten om te voldoen aan hun verplichting om universele eerbiediging, inachtneming en bescherming van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden voor iedereen te bevorderen, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, andere mensenrechteninstrumenten en internationaal recht. Het universele karakter van deze rechten en vrijheden is buiten kijf.

212. De bevordering en bescherming van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden moet worden beschouwd als prioritaire doelstelling van de Verenigde Naties, in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van deze organisatie, in het bijzonder met het oog op internationale samenwerking. In het kader van deze doelstellingen en beginselen vormen de bevordering en bescherming van alle mensenrechten een gerechtvaardigde zorg van de internationale gemeenschap. De internationale gemeenschap moet mensenrechten overal ter wereld op een eerlijke en billijke manier, op voet van gelijkheid en met dezelfde nadruk behandelen. Het slotdocument bevestigt opnieuw hoe belangrijk het is het universele karakter, objectiviteit en een aselectieve opstelling te waarborgen bij de behandeling van mensenrechtenkwesties.

213. Het slotdocument bevestigt opnieuw dat alle mensenrechten - burgerlijke rechten, culturele, economische, politieke en sociale rechten, inclusief het recht op ontwikkeling - universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en onderling samenhangend zijn, zoals verwoord in de Verklaring en het Actieprogramma van Wenen, aangenomen door de Wereldconferentie Mensenrechten. De Conferentie bevestigde opnieuw dat de mensenrechten van vrouwen en meisjes een onvervreemdbaar, integraal en ondeelbaar onderdeel vormen van de universele mensenrechten. Het volledig en op gelijke wijze kunnen uitoefenen van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden door vrouwen en meisjes is voor regeringen en de Verenigde Naties een prioriteit en is van essentieel belang voor de verbetering van de positie van vrouwen.

214. Gelijke rechten van mannen en vrouwen zijn expliciet vermeld in de preambule van het Handvest van de Verenigde Naties. Alle belangrijke internationale mensenrechteninstrumenten noemen "geslacht" als één van de gronden waarop staten niet mogen discrimineren.

215. Regeringen moeten zich niet alleen onthouden van schending van de mensenrechten van alle vrouwen, maar moeten zich ook actief inzetten om die rechten te bevorderen en te beschermen. De erkenning van het belang van de mensenrechten van vrouwen wordt weerspiegeld door het feit dat driekwart van de lidstaten van de Verenigde Naties partij is geworden bij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen.

216. De Wereldconferentie Mensenrechten heeft opnieuw duidelijk bevestigd dat de mensenrechten van vrouwen gedurende de gehele levenscyclus een onvervreemdbaar, integraal en ondeelbaar onderdeel vormen van de universele mensenrechten. De Internationale Conferentie inzake bevolking en ontwikkeling heeft opnieuw de reproductieve rechten en het recht op ontwikkeling van vrouwen bevestigd. Zowel de Verklaring van de rechten van het kind [31] en het Verdrag inzake de rechten van het kind [11] waarborgen de rechten van kinderen en houden vast aan het beginsel van niet-discriminatie op grond van geslacht.

217. De kloof tussen het bestaan van rechten en de effectieve uitoefening hiervan is ontstaan doordat regeringen zich te weinig inzetten voor het bevorderen en beschermen van deze rechten en doordat zij vrouwen en mannen niet op dezelfde wijze over deze rechten informeren. Het ontbreken van deugdelijke rechtsmiddelen op nationaal en internationaal niveau en het feit dat op beide niveaus onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn, vergroten het probleem. In de meeste landen zijn stappen ondernomen om de rechten die worden gewaarborgd door het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen tot uitdrukking te brengen in het nationale recht. Een aantal landen heeft mechanismen opgezet om vrouwen beter in staat te stellen hun rechten uit te oefenen.

218. Om de mensenrechten van vrouwen te beschermen, moet, voor zover mogelijk, worden voorkomen dat voorbehouden worden gemaakt en moet worden gewaarborgd dat geen enkel voorbehoud onverenigbaar is met het doel van het Verdrag of anderszins onverenigbaar is met het internationale verdragenrecht. Als de mensenrechten van vrouwen, zoals omschreven in internationale mensen-rechteninstrumenten, niet volledig worden erkend en doeltreffend beschermd, toegepast, uitgevoerd en gehandhaafd in zowel het nationale recht als de nationale praktijk op het gebied van familierecht, burgerlijk recht, strafrecht, arbeids- en handelsrecht en bestuursrechtelijke regels en voorschriften, bestaan zij uitsluitend in naam.

219. In de landen die nog geen partij zijn geworden bij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en andere internationale mensenrechteninstrumenten, of die voorbehouden die onverenigbaar zijn met het doel van het Verdrag hebben gemaakt of waar de nationale wetgeving nog niet is aangepast aan internationale normen en maatstaven, is de gelijkheid van vrouwen de jure nog niet gewaarborgd. De volledige uitoefening van gelijke rechten door vrouwen wordt ondergraven door de verschillen tussen sommige nationale wetgevingen en het internationale recht en internationale mensenrechteninstrumenten. Overmatig ingewikkelde administratieve procedures, gebrek aan bewustzijn in de rechtsbedeling en onvoldoende toezicht op de schending van de mensenrechten van alle vrouwen, in combinatie met de ondervertegenwoordiging van vrouwen in het justitiële apparaat, onvoldoende informatie over bestaande rechten en het voortbestaan van bepaalde attitudes en gebruiken leiden tot het voortduren van de feitelijke ongelijkheid van vrouwen. Feitelijke ongelijkheid blijft ook voortbestaan doordat onder andere familierechtelijke, civielrechtelijke, strafrechtelijke, arbeids- en handelsrechtelijke wetgeving of bestuursrechtelijke regels en voorschriften, bedoeld om de volledige gebruikmaking van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden door vrouwen te verzekeren, niet worden gehandhaafd.

220. Ieder mens dient het recht te hebben deel te nemen en bij te dragen aan culturele, economische, politieke en sociale ontwikkeling en het genot hiervan te hebben. In vele gevallen hebben vrouwen en meisjes te kampen met discriminatie in de toewijzing van economische en sociale hulpbronnen. Dit betekent een directe schending van hun economische, sociale en culturele rechten.

221. De mensenrechten van alle vrouwen en meisjes moeten een integraal deel uitmaken van de mensenrechtenactiviteiten van de Verenigde Naties. Er dient intensiever te worden gestreefd naar het integreren van gelijkheid en mensenrechten van alle vrouwen en meisjes in de belangrijkste activiteiten van het VN-systeem en er moet meer worden gedaan om deze zaken regelmatig en stelselmatig in alle daarvoor in aanmerking komende organen en mechanismen aan de orde te stellen. Dit vraagt onder andere om verbetering van de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie inzake de status van de vrouw, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de rechten van de mens, de Commissie voor de rechten van de mens, inclusief haar speciale, met bepaalde thema’s belaste rapporteurs, onafhankelijke deskundigen, werkgroepen en haar Subcommissie voor de voorkoming van discriminatie en de bescherming van minderheden, de Commissie voor duurzame ontwikkeling, de Commissie voor sociale ontwikkeling, de Commissie voor misdaadpreventie en strafrechtspraak en de Commissie voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen en andere verdragsorganen voor mensenrechten en alle daarvoor in aanmerking komende instanties van de Verenigde Naties, inclusief de gespecialiseerde organisaties. Ook is er samenwerking nodig om het mensenrechtenstelsel van de Verenigde Naties te versterken, te rationaliseren en te stroomlijnen en om de doeltreffendheid en doelmatigheid hiervan te bevorderen, rekening houdende met de noodzaak om dubbel werk en overlapping van mandaten en taken te voorkomen.

222. Om het doel van volledige verwezenlijking van mensenrechten voor iedereen te kunnen bereiken, moeten de internationale mensenrechteninstrumenten op zodanige wijze worden toegepast dat duidelijker rekening wordt gehouden met het systematische en systemische karakter van discriminatie van vrouwen, dat duidelijk naar voren kwam uit de gender-analyse.

223. Indachtig het Actieprogramma van de Internationale Conferentie inzake bevolking en ontwikkeling [14] en de Verklaring en het Actieprogramma van Wenen [2] aangenomen door de Wereldconferentie Mensenrechten, bevestigt de Vierde Wereld-vrouwenconferentie opnieuw dat reproductieve rechten berusten op de erkenning van het fundamentele recht van alle paren en individuele personen om vrijelijk en op verantwoorde wijze te bepalen hoeveel kinderen zij wensen, met welk leeftijdverschil en op welk tijdstip en te kunnen beschikken over de benodigde informatie en middelen en het recht om het hoogste niveau van seksuele en reproductieve gezondheid te bereiken. Dit impliceert tevens hun recht om, vrij van discriminatie, dwang en geweld, beslissingen te nemen over voortplanting, zoals vermeld in mensenrechteninstrumenten.