Vierde Wereldvrouwenconferentie


F. Vrouwen en de economie

150. Er bestaan aanzienlijke verschillen in de mogelijkheden van vrouwen en mannen om zeggenschap uit te oefenen over economische structuren in hun samenleving. In de meeste delen van de wereld spelen vrouwen feitelijk geen rol of zijn zij slecht vertegenwoordigd in het economische besluitvormingsproces, inclusief de formulering van financieel, monetair, handels- en ander economisch beleid, en hebben zij ook nauwelijks iets te zeggen over belastingstelsels en regelgeving met betrekking tot betaling. Aangezien individuele mannen en vrouwen vaak juist binnen het kader van dergelijk beleid hun beslissingen nemen, onder andere over de wijze waarop zij hun tijd verdelen tussen betaald en onbetaald werk, heeft de feitelijke ontwikkeling van deze economische structuren en beleidsmaatregelen direct effect op de toegang van vrouwen en mannen tot economische hulpbronnen, hun economische zeggenschap en dientengevolge de mate van gelijkheid tussen hen op individueel niveau en in het gezin en ook in de samenleving als geheel.

151. In vele regio’s is het aandeel van vrouwen in betaald werk op de formele en de informele arbeidsmarkt aanzienlijk toegenomen en is dit het afgelopen decennium veranderd. Vrouwen werken weliswaar nog altijd in de landbouw en visserij, maar zij nemen ook op steeds grotere schaal deel aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en zijn in sommige gevallen een meer overheersende rol gaan spelen in de zich uitbreidende informele sector. Als gevolg van onder andere moeilijke economische omstandigheden en het ontbreken van een goede onderhandelingspositie door ongelijkheid tussen de seksen, zijn vele vrouwen gedwongen een lage beloning en slechte arbeidsomstandigheden te aanvaarden, waardoor de voorkeur vaak naar vrouwelijke werknemers uitgaat. Anderzijds gaan steeds meer vrouwen uit eigen vrije wil werken, wanneer zij zich eenmaal bewust zijn geworden van hun rechten en hieraan vasthouden. Sommigen zijn erin geslaagd een plaats te verwerven op de arbeidsmarkt, zich op te werken en hun betaling en arbeidsomstandigheden te verbeteren. Vrouwen zijn echter bijzonder zwaar getroffen door de economische omstandigheden en herstructureringsprocessen, die de aard van de werkgelegenheid hebben veranderd en in sommige gevallen hebben geleid tot banenverlies, zelfs voor vrouwen met een beroepsopleiding en scholing. Bovendien hebben vele vrouwen, door gebrek aan andere mogelijkheden, hun intrede gedaan in de informele sector. In de beleidsvormingsprocessen van de multilaterale instellingen die de voorwaarden vaststellen voor structurele-aanpassingsprogramma’s, leningen en schenkingen, en in samenwerking met regeringen de doelstellingen hiervoor bepalen, nemen vrouwen slechts in zeer beperkte mate deel en wordt nog nauwelijks rekening gehouden met gender-vraagstukken, die bij die beleidsvorming in aanmerking zouden moeten worden genomen.

152. Discriminatie in onderwijs en opleiding, aanstelling en beloning, promotie en horizontale mobiliteit, alsmede inflexibele arbeidsvoorwaarden, gebrek aan toegang tot productiemiddelen en ongelijkmatige verdeling van gezinsverantwoordelijkheden, in combinatie met het geheel of gedeeltelijk ontbreken van bepaalde diensten, zoals kinderopvang, blijven een beperking vormen voor werkgelegenheids-, beroeps-, economische en andere kansen en -mobiliteit van vrouwen en maken dat zij in het arbeidsproces sterk onder druk staan. Bovendien staat de algemene attitude de deelneming van vrouwen aan de ontwikkeling van het economisch beleid in de weg en beperkt deze in sommige regio’s de toegang van vrouwen en meisjes tot onderwijs en opleidingen ten behoeve van economisch beheer.

153. Het aandeel van vrouwen in de arbeidsmarkt neemt steeds verder toe en vrijwel overal werken vrouwen steeds meer buiten het huishouden, hoewel deze ontwikkeling niet gepaard gaat met een verlichting van hun verantwoordelijkheid voor onbetaald werk in het huishouden en de gemeenschap. Het inkomen van vrouwen wordt in alle soorten huishoudens in steeds sterkere mate noodzakelijk. In sommige regio’s neemt het aantal vrouwelijke ondernemers en zelfstandigen toe, met name in de informele sector. In vele landen wordt niet-standaard werk grotendeels verricht door vrouwelijke arbeidskrachten, zoals tijdelijk werk, incidenteel werk, meerdere deeltijdactiviteiten, werk voor bepaalde duur en thuiswerk.

154. Vrouwelijke migrerende werknemers, inclusief thuiswerkers, dragen bij aan de economie van hun land van herkomst doordat zij geld naar huis sturen en ook aan de economie van het ontvangende land doordat zij daar deelnemen aan het arbeidsproces. In vele ontvangende landen is het werkloosheidspercentage onder vrouwelijke migranten hoger dan onder niet-migrerende werknemers en mannelijke migranten.

155. Doordat onvoldoende aandacht wordt geschonken aan het analyseren van aan gender gerelateerde problemen, wordt in economische structuren, zoals financiële markten en instellingen, arbeidsmarkten, economie als academische discipline, economische en sociale infrastructuur, belastingheffing en sociale-zekerheidsstelsels, maar ook in gezinnen en huishoudens nog te vaak voorbijgegaan aan de bijdragen en problemen van vrouwen. Dientengevolge worden er nog altijd beleidsmaatregelen en programma’s ontwikkeld die kunnen bijdragen aan de ongelijke behandeling van vrouwen en mannen. Waar vooruitgang is geboekt met het integreren van maatregelen die rekening houden met gender, zijn programma’s en beleidsmaatregelen ook effectiever geworden;

156. Veel vrouwen hebben zich weliswaar opgewerkt in het economisch bestel, maar voor de meeste vrouwen, en wel met name voor hen die op extra belemmeringen stuiten, blijven er nog heel wat hindernissen te nemen op weg naar economische zelfstandigheid en een duurzaam bestaan voor zichzelf en hun gezinsleden. Vrouwen zijn actief op uiteenlopende economische gebieden, die zij vaak combineren, variërend van betaalde arbeid en landbouw en visserij voor eigen gebruik tot de informele sector. De economische vooruitgang van vrouwen wordt echter nog altijd mede gehinderd door juridische en op gebruiken gebaseerde belemmeringen voor eigendom van of toegang tot grond, natuurlijke hulpbronnen, kapitaal, kredieten, technologie en andere productiemiddelen, alsmede door inkomensverschillen. Vrouwen dragen niet alleen aan ontwikkeling bij via betaalde arbeid, maar ook in belangrijke mate via onbetaalde arbeid. Enerzijds nemen vrouwen deel aan de productie van goederen en diensten voor de markt en voor huishoudelijk gebruik, aan landbouw, voedselproductie of familiebedrijven. Dit onbetaalde werk - met name het werk dat verband houdt met de landbouw - wordt weliswaar meegerekend in het United Nations System of National Accounts en wordt dus ook in aanmerking genomen bij de internationale normen voor arbeidsstatistieken, maar het wordt vaak ondergewaardeerd en slecht geregistreerd. Anderzijds verrichten vrouwen ook nog altijd het grootste deel van het onbetaalde huishoudelijk werk en werk in de gemeenschap, zoals verzorging van kinderen en ouderen, bereiding van voedsel voor het gezin, bescherming van de leefomgeving en vrijwillige hulpverlening aan kwetsbare en kansarme personen en groepen. Deze activiteiten worden vaak niet kwantitatief gemeten en in de nationale rekeningen wordt hieraan geen waarde toegekend. De bijdrage van vrouwen aan ontwikkeling wordt ernstig onderschat en de maatschappelijke erkenning hiervoor blijft dan ook beperkt. De volledige zichtbaarheid van de aard, de omvang en de verdeling van dit onbetaalde werk, zal ook bijdragen aan een betere verdeling van verantwoordelijkheden.

157. Door de mondialisering van de economie zijn weliswaar enkele nieuwe werkgelegenheidskansen voor vrouwen gecreëerd, maar er zijn ook ontwikkelingen die de ongelijkheden tussen vrouwen en mannen hebben aangescherpt. Tegelijkertijd kan mondialisering, inclusief economische integratie, druk op de werkgelegenheidssituatie van vrouwen doen ontstaan om deze aan te passen aan de nieuwe omstandigheden en om nieuwe bronnen van werkgelegenheid aan te boren, naarmate de handelsstructuren veranderen. Het effect van mondialisering op de economische positie van vrouwen dient nader te worden geanalyseerd.

158. Deze tendenzen werden gekenmerkt door lage lonen, weinig of geen bescherming qua arbeidsnormen, slechte arbeidsomstandigheden met name met betrekking tot gezondheid en veiligheid van vrouwen in de beroepsuitoefening, een laag scholingspeil en het ontbreken van zekerheid ten aanzien van de arbeidsplaats en sociale zekerheid, zowel in de formele als in de informele sector. Werkloosheid onder vrouwen is in vele landen en sectoren een ernstig probleem, dat in omvang toeneemt. Jonge arbeidskrachten in de informele en de agrarische sector en migrerende vrouwelijke werknemers genieten nog altijd de minste bescherming qua arbeids- en immigratiewetgeving. Vrouwen, en met name zij die aan het hoofd staan van een gezin met jonge kinderen, zijn beperkt in hun werkgelegenheidskansen om redenen als inflexibele arbeidsomstandigheden en het in ontoereikende mate op zich nemen van gezinsverantwoordelijkheden door mannen en de samenleving als geheel.