Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid

 

     

                                                                                                 

 

 

 

 

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Binnenhof 1a
2513 AA DEN HAAG

 

Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333
40 33

 

Uw brief

 

Ons kenmerk

DCE 00/57892

 

Doorkiesnummer

(070) 333 5060

 

Onderwerp

Nederlandstalige versie derde rapport VN-Vrouwenverdrag

 

Datum

7 september 2000

 

Contactpersoon

mr M.J.T.M. Vijghen

 


  Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, ter kennisneming aan, de Nederlandstalige versie van de derde rapportage inzake de uitvoering van het VN-Vrouwenverdrag in Nederland. Het rapport werd op 30 augustus jl. aan het Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW) gestuurd.

In mijn brief van 1 juli 1999 (TK 1998 - 1999, 25 893, nr. 7) meldde ik u dat ik voor  het rapporteren over de voortgang van het implementatieproces van het VN-Vrouwenverdrag, een ritme heb ingesteld van twee jaar: in augustus 2000 de derde internationale rapportage, in 2002 de nationale rapportage, in 2004 de volgende internationale, etc. De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf bij brief van 2 september 1999 (49-99-SZW) te kennen geen bezwaar te hebben tegen de voorgestelde rapportagecyclus, mits het voorgestelde ritme nauwgezet zou worden gehandhaafd, hetgeen met dit derde internationale rapport het geval is.

Ik kondigde in mijn bovengenoemde brief tevens aan dat de derde internationale rapportage een actualisering van de tweede zou zijn en dat, zo mogelijk, een samenvatting van het verdiepend onderzoek in het kader van het VN-Vrouwenverdrag over het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen als bijlage bij het rapport zou worden gevoegd.

Sedert het verschijnen van het tweede rapport in november 1998, hebben zoveel nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden, dat het derde rapport, hoewel nog geen volle twee jaar bestrijkend, ongeveer evenveel pagina’s beslaat als het tweede rapport. Naast de hoofdstukken die gewijd zijn aan de verschillende artikelen uit het VN-Vrouwenverdrag, heb ik ervoor gekozen de thema-bijlage niet te beperken tot de samenvatting van het recent uitgekomen verdiepend onderzoek. Een tweede thema-bijlage betreft het onderwerp: ‘Dagindeling in Nederland: via experimenten naar nieuwe afspraken rond arbeid en zorg’.

Dit laatste thema is een treffend en internationaal gezien uniek voorbeeld van beleidsvorming en cultuurbeïnvloeding in het belang van het combineren van arbeid en zorgtaken. 

Evenals het vorige internationale rapport, bevat het derde rapport een rapportage op drie beleidsniveaus:

  • maatregelen op het eerste niveau die er toe moeten leiden dat vrouwen en mannen volledig gelijk zijn voor de wet en het openbaar bestuur

  • maatregelen op het tweede niveau die er op gericht zijn de formele gelijkheid die bij wet geregeld wordt, ook in de praktijk te realiseren

  • en maatregelen op het derde niveau die een cultuurverandering stimuleren ten aanzien van de opvattingen over de rol van vrouwen en mannen en over wat respectievelijk ‘vrouwelijk’ en ‘mannelijk’ is.

Door de uitsplitsing in drie niveaus kan het zijn dat onderwerpen op verschillende plaatsen aan de orde komen. Een voorbeeld daarvan is de opheffing van het bordeelverbod die een wetswijziging impliceert (eerste niveau), beleidsinitiatieven en uitvoering in praktijk vraagt (tweede niveau) en die een veranderde opvatting ten aanzien van prostitutie en prostituées inhoudt en ook teweeg moet brengen (derde niveau).

Om de toegankelijkheid van het rapport te vergroten, is een trefwoordenlijst toegevoegd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

 

   

(mr. A.E. Verstand-Bogaert)